“Wat willen de kinderen weten?”

Kernboodschap

 “Wat willen de kinderen weten?” is de vraag die centraal staat in het leerproces van De Klare Bron en De Grasmus. Deze leefscholen werken rond ‘5 waanzinnige objectieven’, zoals doorgaande leertrajecten, team-teaching en levensecht projectonderwijs. Om dit te doen werken de scholen met drie kernteams die bestaan uit 3 à 4 leerkrachten. De scholen zijn in voortdurende vernieuwing en ontwikkeling: “als we verwachten van kinderen dat ze op zoek gaan en ontdekken, dan wij ook.”

Algemene gegevens

De Klare Bron & De Grasmus, twee vestigingen van dezelfde leefschool, GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap

Aan het woord

Begga Willems en Hans van Gelder, Directie ([email protected] en [email protected])

“Als je wil dat je leerlingen gaan leren wat de wereld morgen vraagt, hoe kan je dan blijven steken in het onderwijs van vandaag. De vraag is dus: wat leren we morgen en hoe gaan we het morgen doen?”

(c) De Grasmus

Portret

1.      Het waarom van 'anders organiseren'

Omdat wij nooit tevreden zijn over de manier waarop wij werken, ook al krijgen we positieve feedback, hebben wij ons enkele jaren geleden in de startblokken gezet om ons onderwijs te hervormen, te vernieuwen. We zijn vertrokken van de dingen die wij al goed vonden en zeker wilden behouden in een nieuwe vorm van lesgeven. We hebben wel alles opnieuw in vraag gesteld: waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Doen we de juiste dingen? Wat is onze visie, onze missie? Eigenlijk wilden we trendsetters worden, een team dat verder wou dan het Olympische gemiddelde.

Om beter te kunnen inspelen op de uitdagingen van diversiteit, het M-decreet, enzoverder, werken we aan het pedagogisch project van de school waarin een herontwerp van de organisatiestructuur is opgenomen. Ons vertrekpunt: de kracht van het samenwerken in zelfsturende teams – de eigenheid en uniciteit van elke kind.

 

2.      De '5 waanzinnig belangrijke objectieven'

In het pedagogisch deel van onze nieuwe structuur baseren we ons op 5 heel belangrijke objectieven in ons vernieuwd onderwijs:

1 – Grote integratie van vakken in het projectaanbod

2 – Kracht van het projectonderwijs

3 – Doorgaand leertraject voor elk kind

4 – Behouden en versterken van leergierigheid & creativiteit van elk kind

5 – Kracht van team-teaching

 

1)      Integratie van vakken

We kiezen voor het integreren van zogenaamde 'vakken' in projectonderwijs, zowel voor het kleuter- als voor het lager onderwijs. Naarmate het leerproces doorlopen wordt, creëren we meer tijd voor het toepassen van het geleerde. Daardoor kunnen we ook de belangstellingsthema’s of projecten toespitsen op de vragen en interesses van de kinderen zelf: uit vragen komt een project. Dit werken we uit en het resultaat opent perspectieven voor volgende vragen en projecten. Dit is de kern van het geïntegreerd projectonderwijs. De rode draad doorheen het tijdcontinuüm in dit 'project-leerproces' blijven de leerlijnen die voor het ganse leertraject van 9 jaar uitgetekend zijn. En dit alles op het tempo van en rekening houdend met de eigenheid van elk kind. Dit is puur 'leren'. Er is bij deze manier van werken veel meer tijd voorzien voor elk kind om de basistechnieken en kennis te verwerven: geen 'jaar' meer, maar blokken van 3 jaar.

(c) De Grasmus

2)      De kracht van projectonderwijs

Door middel van probleemstellingen, vragen of eerder geziene leerstof laten we de leerlingen een nieuw breed onderwerp kiezen voor een nieuw project. In de lagere klassen wordt deze keuze meer gestuurd door de klasleerkracht dan in de hogere klassen. Het belangrijkste blijft echter dat de items zeer nauw aansluiten bij de leefwereld van het kind en daarmee ook direct inspelen op de interesses, zin en de belangstelling van het kind om een nieuwe uitdaging aan te gaan. Enkel zo kunnen we de kinderen graag laten leren en zelf laten ontdekken waar ze goed in zijn. Voor de uitwerking en verwerking van hun denk- en doe-proces kiezen we voor creatieve, uitdagende werkvormen en maken we gebruik van moderne media die aangepast zijn aan het kennen en kunnen van de groep.

 

3)      Het doorgaand leertraject

In onze nieuwe schoolstructuur kiezen we voor een doorbreking van de klasstructuren en meteen ook voor een doorlopend traject voor elk kind. We kiezen voor een leerproces dat leerlingen de kans geeft om op hun eigen ontwikkelingstempo te leren. We breiden de tijd die we geven om de leerstof te verwerken uit naar 3 jaar per leergroep.

Als we duidelijke leerlijnen bepalen bij het begin van dit traject, kunnen we perfect bepalen waar de leerling op deze leerlijn zit en hem of haar de juiste evaluatie te geven. De zorg die we inschakelen tijdens het leerproces, staat dan ook centraal in deze leerlijn: onmiddellijk inspelen op problemen kan hier direct, omdat we weten welke doelen er moeten bereikt worden. Uit de praktijk blijkt dat het 'bijbenen' dan veel vlotter verloopt en het gevoel van falen of het 'blijven zitten' volledig verdwijnt.

 

4)      Graag leren is belangrijk

Een kind leert alleen als de omstandigheden waarin het kind zich beweegt, aangenaam zijn en op zijn of haar niveau liggen. We zorgen dus dat de omgeving, de werkwijze en materialen die we kiezen zeer dicht bij de leefwereld van het kind staan. We moeten erover waken dat we de creativiteit en de leergierigheid van het kind steeds blijven prikkelen. Dit is een van de pijlers om te leren. Daarom focussen we in het leerproces ook op het 'zich goed voelen'. De onderliggende boodschap is steeds dat fouten kansen zijn om te leren.

 

5)      Een samenwerkend team

In een team werken we met leerkrachten die elk hun vakkennis hebben, en ook hun eigenheid. Leerkrachten hebben, zoals onze kinderen, ook hun grote en kleine talenten. De samenwerking die op basis van talenten ontstaat, is meteen ook ontlastend voor de andere teamleden: het werk wordt verdeeld, naar eigen kennen en kunnen. De synergie die hierdoor ontstaat, is duidelijk voelbaar in de manier waarop elk teamlid dan functioneert in de klas: er kan meer energie gestoken worden in de kinderen en hun leerproces.

(c) De Grasmus

3.      Organisatorische vernieuwing

1)      Schoolorganisatie

We kiezen bewust meer en meer voor het verlaten van het jaarklassensysteem. De basisstructuur van de school blijft dezelfde als nu: kinderen blijven ingedeeld in administratieve klasgroepen. We groeperen kinderen echter ook in leer- en leefgroepen in functie van hun ontwikkelingstraject. Zo kunnen we meer en beter inspelen op de noden van elk kind en kan elk kind ontwikkelen en leren in een doorgaand leerproces. Er zijn eigenlijk geen zittenblijvers meer, er is geen breuk in het ontwikkelingsproces, er is meer tijd om doelen te bereiken,… Er blijven echter in het nieuwe systeem enkele belangrijke overgangsmomenten.

 

2)      Overgangsmomenten & evaluatie

Een nieuwe aanpak in structuur vraagt ook een nieuwe vorm van evaluatie, rapporteren en feedback geven. Het vraagt ook duidelijke en belangrijke grote evaluatiemomenten. Deze vallen op het moment dat de kleuters klaar zijn om naar de volgende groep te gaan: van derde kleuterklas naar het eerste leerjaar, van het derde naar het vierde leerjaar, en van het lager naar het secundair onderwijs. Bij elke overgang stellen we ons de vraag of de leerling er voldoende klaar voor is, op basis van een doordachte evaluatie. De focus ligt op sterktes, de zaken die goed gaan. We tekenen ook direct de volgende stappen uit: groeipunten, dit zijn de vertalingen of herformuleringen van wat tekorten zijn.

(c) De Grasmus

3)      Visie op evalueren en rapporteren

Het rapport legt de focus op sterktes, de dingen die goed gaan. De groeipunten van het kind worden duidelijk geformuleerd in functie van de leerlijnen: waar sta ik nu op de leerlijn, wat kan/weet/doe ik al? wat is de volgende stap? wat zijn mijn groeipunten? wat zijn mijn sterktes/talenten?

Op het einde van de lagere school krijgt elk kind een portfolio mee wat een duidelijk beeld geeft van het kennen en kunnen, de talenten en de succeservaringen die het kind tijdens deze periode gehad heeft. Op basis van de observaties en de evaluaties kan de school een onderbouwde feedback geven aan de ouders en het kind zelf wat de volgende stap gaat worden.

 

4)      Structuur van de school

We kiezen voor 3 kernteams. Elk kernteam werkt aan de '5 waanzinnig belangrijke objectieven' binnen een bepaalde 'leeftijdsgroep'. Elk kernteam bestaat uit 3 tot 4 leerkrachten, afhankelijk van de beschikbare uren. De zorgleerkracht werkt geïntegreerd in het dagelijks klasverloop. Het wordt een teamwerk om deze groep leerlingen te begeleiden. De klasdeur wordt opengegooid: als leerkracht sta je er niet meer alleen voor.

 

5)      Werken met talenten

Door intense bestudering van verschillende methodes en visies over talenten ontwikkelen we een eigen methode, aangepast en bruikbaar voor de lagere school om basistalenten in kaart te brengen: Kidstalents© (in ontwikkeling). We gaan vooral op vastgelegde tijdstippen afgebakend observeren en waarnemen.

We observeren onder bepaalde condities: spontaan spel, natuurlijke omgeving, aanbieden van zoveel mogelijk speelgoed en speelse activiteiten. Deze blauwdruk wordt vanzelfsprekend pas echt als de resultaten van de observatie tijdens het spontaan spel genoteerd werden.

We verzamelen alle werkjes, resultaten, observaties, besprekingen in een portfolio. Op het einde van de lagere school heeft elk kind een rugzak vol dingen die het allemaal kan!

 

4.      Organisatie in een team

Het zelfsturend kernteam (zie ook hierboven) is een vaste groep die samen verantwoordelijk is voor het creëren en verbeteren van onderwijs. Dit moet leiden tot meer resultaatgericht werken. Het kernteam bepaalt zelf de agenda en heeft kerntaken (de primaire opdrachten van het onderwijs), regeltaken (administratie) en managementtaken (werkgroep ouders, schoolfeest, …). Elk team heeft een coach/begeleider.

Het koepelteam bestaat uit coaches of afvaardiging van de kernteams, samen met de directie en administratie (5 in totaal). Het koepelteam bewaart het overzicht, verzamelt leer- en ondersteuningsvragen van de kernteams, ontwikkelt ondersteunende tools (bijscholing, projecten,…) en werkt aan een visie op lange termijn (hoe evolueert de maatschappij?). Het adviseert de directie over het toekomstig management van de school. Het fungeert als een soort denktank van de school.

(c) De Grasmus

 

 

 

 

Externe bronnen / partners
Type locatie:

Comments

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren