Leraren basis en secundair nemen elkaars klas over

Wat als leraren basis en secundair een paar uur per week van klas wisselen? Dan krijgen de leerlingen beter Frans en verzacht de overgang van basis naar secundair. Leraren Priscilla Verschueren en Evy Witters van Ursulinen Mechelen maken de switch.

 

Priscilla, leraar zesde leerjaar: “Vorig jaar had ik een Franstalige stagiair die les wilde geven in het secundair, maar als alternatieve stage wilde voelen hoe het is om in de basisschool Frans te geven. Ze stapte de klas binnen en sprak geen woord Nederlands. Ik volgde achteraan mee. Tijdens de eerste les draaiden mijn leerlingen zich om de haverklap om: ‘Wanneer grijp je in, juf? Veel te moeilijk, we snappen er niets van.” Onderga het maar even, gesticuleerde ik. Maar na drie lessen, keek geen leerling nog om. Ze zaten in de flow. Fantastisch om dat met mijn eigen ogen te zien. Hoe de stagiair niet losliet, bleef doorgaan in het Frans, en de klas meekreeg naar een hoger niveau.”

 

“Toen besefte ik: bij Frans mis ik een kans. Als je jonge kinderen een rijker aanbod geeft, slorpen hun breinen dat op. Ze staan helemaal open voor nieuwe talen. Maar mijn opleiding is zo algemeen, dat ik niet sterk genoeg ben om voortdurend vloeiend en correct Frans te spreken. Instructies geven, dat lukt. Maar spontaan reageren op gedrag of iets op een andere manier uitleggen, gaat me minder af. Het ligt – met dertig jaar ervaring – niet aan de technieken. Wel aan mijn talenkennis. De stage opende mijn ogen. Beter Frans wilde ik voor mijn leerlingen. En niet wachten tot er een stagiair komt aanwaaien, maar structureel.”

 

​​​​Katrijn Van Giel

 

Hoe kreeg je het idee verkocht?

 

Priscilla:“Ik deed mijn verhaal bij mijn directeur tijdens een functioneringsgesprek. Een krachttoer om dat te regelen, dacht ik. Maar hij zag het meteen zitten. ‘We hebben een secundaire school naast de deur. Een leraar Frans die jouw lessen overneemt, moet toch lukken? In ruil kan jij in het secundair wat uren geschiedenis geven.’ Tijdens ons kennismakingsgesprek had ik laten vallen dat nog getwijfeld had om regent geschiedenis-godsdienst te studeren. Dat had hij onthouden. Dankzij zijn notitieboekje.”

 

Evy, leraar secundair:“Eind juni belde mijn directeur. Of ik 3 uur Frans wilde geven in het zesde leerjaar. Ik vroeg een weekend bedenktijd. Want de switch startte al in september. Geen proefjaar, gewoon doen en bijsturen. Maar eigenlijk wist ik het meteen. Frans geven in een basisschool leek me geweldig. Toen ik mijn studiekeuze moest maken, heb ik zelfs getwijfeld: wilde ik niet het liefst het basisonderwijs in?”

 

Welke accenten leg je in de lessen Frans?

 

Evy:“Ik kies voor veel actieve spelvormen. Leg het accent op communicatieve vaardigheden die ook in de eerste graad secundair nog werken. Daarvoor deelde ik ook aan de kinderen uit het zesde fiches met spreek- en schrijfstrategieën uit.”

 

“Net als in het secundair spreek ik altijd Frans. Slechts af en toe valt er een woordje Nederlands. Anders dan vroeger krijgen leerlingen geen toetsvragen in het Nederlands en vraag ik meer van de leerlingen dan kopiëren. Invuloefeningen waarbij je de Franse woorden in een box meegeeft? Te gemakkelijk.”

 

Priscilla:“Ik kan me voorstellen dat leraren secundair soms denken: hoe zit dat? Geven die leraren in het lager eigenlijk wel Frans? Halen ze de doelstellingen? Ja dus. Want het leerplan verwacht niet veel. Te weinig wellicht. De nadruk ligt op mondeling taalgebruik. Wat schrijven betreft moeten kinderen alleen foutloos kunnen kopiëren. Goed dat de switch ons daarmee confronteert en we het niveau opkrikken. Ik vind het ook mooi hoe consequent Evy de keuze voor Frans aanhoudt. Voor de leerlingen is zij ‘Madame Witters’, terwijl ik ook tijdens Frans gewoon ‘juf Priscilla’ bleef. En Evy noteert in de agenda ‘révision unité 1’. Bij mij stond er al die jaren ‘test hoofdstuk 1’.”

 

Katrijn Van Giel

Wat winnen de leerlingen bij de switch?

 

Priscilla:“Dankzij Evy bouwen leerlingen in de basis een bredere basiskennis Frans op. En ondervinden ze al even hoe leraren secundair werken. Belangrijk. Want als ik ex-leerlingen die na vier uur mijn klas binnenspringen, vraag naar de lastigste overgang tussen basis en secundair, valt altijd het vak Frans. De hoeveelheid leerstof en de snelheid gecombineerd met de shock dat er geen woord Nederlands meer valt. Als de breuk voor zoveel leerlingen zo groot is, zijn we dan goed bezig, vroeg ik me ook voor de komst van de stagiair al af.” 

 

Evy:“In het eerste middelbaar heb ik een aantal leerlingen die in het lager de stagiair voor Frans hadden. Terwijl sommige leerlingen wanhopig worden als ze even niet kunnen volgen, bewaren zij de rust. Ze weten: als ik blijf luisteren, pik ik de uitleg wel op. Als twee weken stage van een Franstalige juf zo’n effect heeft, wat zal dat na een jaar zijn?”

 

Priscilla:“Ik zie ook buiten het vak Frans kansen om basis en secundair beter op elkaar af te stemmen. Kleine dingen soms: ik laat opdrachten altijd in de schoolagenda noteren op de dag dat ik ze uitdeel en vraag dan de volgende dagen of leerlingen er al mee bezig zijn. In het secundair schrijven leerlingen die op de dag van de deadline. Of we volgend jaar niet beter overstappen naar dat systeem, besprak ik al met mijn directeur. Zo help ik mijn leerlingen met plannen en wordt de overgang zachter.”

 

Wat pakken jullie mee in jullie eigen klassen?

 

Evy:“Als ik een toets geef in het eerste secundair, denk ik beter na. Omdat ik nu weet wat ze kunnen na het zesde leerjaar. Niet meer: ‘Leer tegen maandag pagina 16 tot 24’. Ik maak nu heel duidelijk wat ik verwacht, hoe ik zal testen. ‘Die leerstof leent zich ook voor een stukje schrijfopdracht’, zeg ik er dan bij.”

 

Priscilla:“Ik heb ondervonden dat het  tempo in het secundair echt veel hoger ligt. Hoeveel stof ik op een uur geschiedenis moet geven! Vóór de examenperiode voed ik leerlingen met studietips. Omdat ik nu weet: grote pakketten verwerken, dat hebben ze niet geleerd in de lagere school. En omgekeerd kan ik ze daar in het zesde ook al kleine voorbereidende stappen in laten zetten.”

 

Katrijn Van Giel

 

De switch kwam er zonder proefjaar. Wat zouden jullie bijsturen?

 

Evy:“Leerlingen geven nu aan dat de overgang voor Frans van het vijfde naar het zesde leerjaar groot wordt. Misschien moeten we nog vroeger beginnen.”

 

Priscilla:“Goed idee. Ik schrik wel van de extra werkdruk. Vergaderingen lopen dubbel, examens corrigeren kost veel tijd, digitale platformen verschillen: ik moest me gooien in Smartschool, een onbekende wereld voor mij. Dat komt allemaal bovenop mijn werk voor de basisschool. En ik wou die kinderen van het secundair even snel en intens leren kennen als mijn leerlingen van het zesde. Ik voelde me een slechte leraar, want dat lukte niet. Op een bepaald moment ben ik op het secretariaat pasfoto’s gaan vragen om thuis namen in te studeren. Belachelijk. Want het is niet omdat je een naam kent, dat je meteen een band hebt.”

 

“Maar daartegenover staat dat mijn grootse angst - zullen mijn nieuwe collega’s zich niet luidop afvragen wat ik op hun school loop te zoeken - totaal ongegrond bleek. Integendeel: in de vakgroep willen ze heel graag weten hoe ik erover denk vanuit mijn ervaringen uit de basisschool. Schitterend toch, nooit durven dromen dat ik zoveel respect zou krijgen.”

 

Dit artikel kwam tot stand in een samenwerking tussen Veranderwijs en Klasse. Klasse is een multimediaal magazine over en voor onderwijs. 

Type locatie:

Comments

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren