Pleidooi voor het kleine veranderen

Gerrit Rauws, directeur Koning Boudewijnstichting
Koning Boudewijnstichting

Een  vriend van mij werkt in een grote multinational. Met de regelmaat van een klok wordt de structuur van de hele onderneming volledig omgegooid. Nieuwe bazen, nieuwe teams, nieuwe rollen, nieuwe vestigingsplaatsen. Het moet fortuinen kosten.  En wanneer alle veranderingen “geïmplementeerd” zijn, begint het hele circus opnieuw. Maar ja, een onderneming moet zich permanent aanpassen aan de sterk veranderende wereld, heet het.

In vergelijking met het internationale bedrijfsleven, lijkt het onderwijs wel een oase van rust en stabiliteit. En dat is maar goed ook. Leerlingen zijn geen producten die vermarkt moeten worden. Maar de wereld rondom een school verandert wel even snel als rondom een bedrijf. In enkele decennia is de samenstelling van de bevolking veranderd, net zoals de samenstelling van veel gezinnen. Onze visie op kennis en psychisch welzijn is veranderd. Nieuwe technologie vraagt nieuwe vaardigheden. We hebben alsmaar meer –en soms tegenstrijdige- verwachtingen van wat het onderwijs onze kinderen moet “leren”. Zulke ingrijpende veranderingen vangt een school niet alleen op met een nieuwe eindterm of een nieuw handboek.

Hoe kan een school zich aanpassen aan een wereld in verandering zonder telkens mee te gaan in de nieuwste managementhype of elk modieus nieuw pedagogisch experiment? Dat is een belangrijke vraag. Want het is niet omdat de uitkomst van een vernieuwing onzeker is, dat het beter is om alles bij het oude te laten. Vernieuwing is even noodzakelijk als stabiliteit in het onderwijs.

Soms droom ik wel eens van een “radicaal” nieuwe school, van een “disruptief” onderwijsmodel (alles lijkt disruptief te moeten zijn vandaag de dag). Op vraag van de Koning Boudewijnstichting, het Departement Onderwijs en Vorming en de VLOR werkten binnen- en buitenlandse experts het concept van de “school als leerpark” uit. Ook op veranderwijs.nu  vind je nu al voorbeelden van scholen die radicaal anders zijn. Maar niet iedereen heeft de luxe om met een wit blad te beginnen om de school van morgen uit te tekenen. Daarom is het kleinschalige experiment, de stapsgewijze aanpassing op de klasvloer of op schoolniveau zo belangrijk. Kleine stappen kunnen een grote impact hebben. Er is maar één voorwaarde opdat elk experiment nuttig zou zijn: we moeten er collectief iets uit leren. Zowel van onze successen als van onze mislukkingen.

Deel je ervaringen daarom met je collega’s op school en met andere vakmensen in het onderwijs. (Daar bestaat een prachtig kanaal voor: veranderwijs.nu!). Nog beter: bereid je experimenten voor met het schoolteam. En evalueer ze samen.  In het generieke kader van veranderwijs.nu heet dat “anticiperen en reflecteren” en “responsief en adaptief omgaan met veranderingen”. Klinkt misschien heel abstract,  maar het betekent vooral dat we tijd krijgen (en tijd maken!) om met elkaar na te denken op school en om samen te beslissen en te handelen. Dat we als schoolteam samen leren en elkaar feedback geven. Dat we daarvoor ook een beroep kunnen doen op schoolondersteuners en op andere experts van binnen en buiten de onderwijswereld. Dat we zonder schroom de buitenwereld binnenbrengen in de school.

We hebben geen grootschalige herstructureringen zoals in de bedrijfswereld nodig, maar een open en zelfkritische schoolcultuur die kleine experimenten aanmoedigt en er de gepaste lessen uit trekt. Dat is disruptiever dan je denkt!