Onderwijs(kwaliteit) maken we samen

Marino Van Moortel - Directeur GO! Lyceum Gent.

Mogen we nog spreken over het welzijn van de leerling in het onderwijsdebat zonder denigrerend opzij geschoven te worden als 'pretpedagoog'

Wie de media wat volgt, kon er de voorbije week niet aan voorbij: de start van het schooljaar is steevast het moment waarop allerlei krantenartikelen en opiniestukken een element uit het onderwijs belichten. Over het nakende leerkrachtentekort, over de veiligheid in de omgeving van scholen, over het waterhoofd in netten en koepels, over sociale mix op scholen, over aanmeldingssystemen en onderwijskwaliteit. Je zou bijna vergeten dat het ons eigenlijk te doen is om de jongeren die met een rugzak vol verhalen en ervaringen de schoolpoorten opnieuw binnenwandelen. Sommigen een beetje zenuwachtig over de eerste dag op een nieuwe school, andere blij hun vrienden er opnieuw te treffen die uiteindelijk opnieuw aan de schoolbank aanschuiven om door een groot aantal gemotiveerde leerkrachten, opvoeders en ondersteuners doorheen een set aan opgelegde eindtermen te worden geloodst. Over directeurs die met de zon op het verblijde gezicht de jongeren opnieuw aan hun poorten ver welkomen. Over ouders die hun kroost de deur uitwuiven of tot de schoolpoort begeleiden en steevast hopen 's avonds te horen dat ze een fijne dag hadden, opgenomen werden in de groep en met goesting aan hun dagtaken willen beginnen.

Want daar gaat onderwijs finaal over. Over goesting in leren. En net daar wringt het. Resultaten uit heel wat onderzoeken en bevragingen zijn verontrustend. Meer dan de helft van de jongeren drukken onze neus op de feiten. Ze hebben er geen zin meer in. Het ontbreekt hun aan motivatie om ervoor te willen gaan. De gevolgen zijn divers. Een aanzienlijke groep jongeren slaat de schoolpoort zonder kwalificatie achter zich dicht en sluit daarmee ook de deur naar de arbeidsmarkt. Een andere groep zwalpt op de golven van externe druk en schuldgevoel, vertoont symptomen van depressie en burn-out. Nog een deel gaat in weerstand en schopt tegen de structuren, heeft lak aan de quasi eindeloze lijst aan leefregels en domineert de klasruimte met dolle fratsen of gewoonweg brutale amok. Je zal als jonge gemotiveerde jongeling maar de moed vinden om je te laten inspireren door de gepassioneerde leerkracht die vooraan of te midden van deze diverse groep het beste van zichzelf brengt.

Durven we ook daar naar te kijken? Leerkrachten die met een ongelooflijke vakexpertise de diepgang achter de eindtermen ontbloten, die bruggen slaan tussen verschillende vakdomeinen en vooral dagdagelijks hun didactische trukendoos openen om via verrassende methodes de nieuwsgierigheid bij 'hun' jongeren prikkelen. In de hoop dat die leerlingen nog niet murw geslagen zijn, nog niet met burn- of bore-outs kampen en verder wegzinken in mentale depletie. Dat men net de creatieveling onder de leerkrachten 'pretpedagogiek' verwijt, is ronduit misplaatst, want een blamage voor al die leerkrachten die via hun inventief pedagogisch handelen inzetten op de intrinsieke motivatie van hun leerlingen. En hierdoor veel duurzamer onderwijs realiseren dan al wie beweert dat de leerstof er maar in gedreund moet worden.

We moeten samen nadenken over een andere onderwijsorganisatie: one size fits all werkt niet voor ons lerend brein.

Toch blijkt ook deze waardevolle aanpak niet voldoende om het tij te keren. De vraag die zich stelt is niet enkel hoe we jongeren kunnen motiveren, maar hoe we de omstandigheden kunnen creëren waarbinnen jongeren zichzelf kunnen motiveren. Hoe kunnen we onderwijs zo organiseren dat we aan de basisbehoeften van jongeren tegemoet komen en hen tegelijk kunnen uitdagen om het leren te omarmen in een setting waarin ze bovendien samen leren samenleven met allerlei mensen van diverse pluimages, zonder dat dit tot polarisering, conflicten, uitsluiting en pestgedrag leidt. Onderwijs tegelijk zo organiseren dat de verschillen aan leerprofielen een leerstatussen van leerlingen niet tot een algemene nivellering leidt. Want ook dat kwam het afgelopen jaar wel hard binnen: onderwijs dat verengd werd tot een 'zesjescultuur', terwijl leerkrachten de spreidstand aangaan en via differentiatie proberen om leerlingen zoveel mogelijk op maat uit te dagen.

En dat is misschien wel het belangrijkste punt: zolang we uitgaan van het principe 'one size fits all' zijn we eraan voor de moeite. Het onderwijs is nog te veel een monoliet, waarin hypergestructureerde, gestandaardiseerde trajecten de boventoon voeren. Lesdagen gevuld met een vaste set vakken ingedeeld in blokken van 50 minuten, waar klasgroepen van een twintigtal leerlingen elke dag opnieuw van klas naar klas verplaatsen, alsof hun interesse op het ritme van de schoolbel miraculeus verschuift van wiskunde naar aardrijkskunde, van Frans naar geschiedenis. Ook voor veel leerkrachten spant dit systeem als een korset dat hen net die adem ontneemt om hun passie ten volle te kunnen inzetten voor wat zij belangrijk vinden in onderwijs: betrokkenheid kunnen tonen, in dialoog gaan met hun leerlingen over wat hen boeit en over de leerstrategieën die ze toepassen, tijd willen maken om leerlingen uit te dagen op hun niveau en met groepsdynamische processen aan de slag kunnen. We moeten leerkrachten én leerlingen op het niveau van de scholen zelf ruimte geven om binnen een team na te denken over hoe 'hun' onderwijs nog beter kan aansluiten bij de noden van een steeds sneller veranderende samenleving en de uitdagingen die daarmee gepaard gaan.En natuurlijk is onze hersenstructuur niet werkelijk gewijzigd in de afgelopen duizenden jaren, maar het inzicht in hoe die hersenen werken en wat jongeren motiveert nam daarentegen de afgelopen decennia een vlucht. Hoewel evidence -based werken stilaan tot op de klasvloer doordrong, bleef het onderwijs daarentegen te lang op dezelfde manier georganiseerd.

Kunnen we stoppen met scholen, methodes, concepten,.. tegen elkaar op te zetten? Die tegenstellingen voegen geen waarde toe aan het onderwijsdebat.

Ook dat viel de laatste weken op. De aandacht die plots naar de zogenaamde methodescholen verschoof. Alsof het hier over een tegenstelling gaat. Traditioneel versus methode. Dat is ronduit kortzichtig. Weet je, de regelmatig geciteerde uitspraak dat onderwijs jongeren moet voorbereiden op jobs die nog niet bestaan, is geen boutade van de laatste jaren, zoals velen denken, maar een uitspraak van Helen Parkhurst, die dit in de jaren twintig van de vorige eeuw als een van de grondbeginselen van haar Daltonscholen opwierp. Haar recepten voor goed onderwijs waren: liberaliseren van de werktijd, jongeren socialiseren en ervoor zorgen dat ze hun opdrachten als zinvol ervaren en bijgevolg eigenaarschap vertonen. Herkenbaar? Laat me tegelijk meteen ook dit duidelijk maken: Daltononderwijs is geen methode maar veeleer een onderwijsconcept dat zo adaptief mogelijk wil zijn en daarmee net het beste van alle werelden wil verbinden. Net zoals een aantal nieuwe scholen, is de Daltonschool van GO! Lyceum Gent een school die systemen uit het traditioneel onderwijs, combineert met elementen uit Freinet, daltononderwijs, jenaplan en zoveel meer.

GO! Lyceum Portus staat daarin niet alleen, maar reflecteert in de schoot van het GO! samen met andere vernieuwende scholen over 'wat werkt binnen onderwijs?' Wat hen in de eerste plaats verbindt is dat ze eclectisch zijn en dat ze expertise, durf en goesting hebben. Dat ze telkens opnieuw durven zichzelf en hun effectiviteit in vraag te stellen en doordrongen zijn van het idee dat ze zich in een permanente staat van transitie bevinden. Hoe kan het ook anders als je met jongeren werkt en werkelijk bereid bent om met hen in een dialogisch proces over leren en samenleven te treden? Of sterker nog: Als je diversiteit nastreeft en weigert om excelleren te laten rijmen op segregeren.

Van het vermanende vingertje naar een uitgestoken hand.

Onderwijs moet vooral meer kunnen personaliseren. De technologische middelen zijn er rijp voor. Om bijvoorbeeld artificiële intelligentie te integreren zonder onderwijs te individualiseren zodat leerkrachten meer ruimte krijgen om betrokken te blijven bij het leerproces van de jongeren. Om maatwerk te kunnen leveren.

Verder is het cruciaal dat scholen, leerkrachten en stakeholders de tijd en ruimte moeten krijgen om hierover te kunnen reflecteren in een klimaat dat verbindt en niet polariserend werkt. Bovendien moet er een shift komen in het maatschappelijke en journalistieke discours over onderwijs, waarbij scholen en onderwijsconcepten niet tegen elkaar opgezet worden, waarbij media en de samenleving opnieuw met vertrouwen naar onderwijs kijken. En liefst zonder dat vermanend vingertje dat het ooit toch allemaal veel beter was. Durf er eens van uitgaan dat elkeen die in het onderwijs werkt, vanuit een fundamenteel engagement vertrekt. We maken samen school om jongeren te laten groeien in de brede zin van het woord én met het oog op een betere samenleving. Voor minder gaan we niet.

Speel scholen en leerkrachten met andere woorden niet tegen elkaar uit door ons te verdelen in excellente en zorgscholen, in traditioneel en vernieuwend. Sta vooral niet aan de zijlijn te declameren hoe het moet, maar ondersteun scholen door actief te verbinden en mee na te denken over hoe we binnen onderwijs de voorwaarden kunnen creëren die motiverend werken. Geef ons ruimte en vertrouwen en bouw vooral mee aan onderwijs waar jongeren en leerkrachten duurzaam leerplezier ervaren. Het effect kan enkel weergaloos zijn.

Marino Van Moortel, uit eigen naam.