Globaliseer het onderwijs!

Kris Van den Branden - lerarenopleider KU Leuven
Kris Van den Branden

Vraag: hoeveel grenzen worden er in het volgende voorbeeld doorbroken?

Een klas van 14-jarige leerlingen kijkt tijdens de les Engels naar een reportage over vissen die in de oceanen worden gevonden met een maag vol plastic. Tijdens een daaropvolgende les natuurwetenschappen exploreren ze hoe plastic vervaardigd wordt en waarom het zo traag afbreekt. Tijdens de lessen Nederlands en maatschappelijke vorming van de volgende dag debatteren ze in groepen over maatregelen om de consumptie van plastic te verminderen. Sommige groepjes werken aan een actieplan om minder plastic op school te gebruiken, andere groepjes werken aan een nota die ze aan de gemeentediensten kunnen aanbieden, en nog andere groepen denken na over maatregelen die thuis kunnen worden genomen. De leerlingen krijgen ook de opdracht om hun plannen te gaan toelichten in de klassen van de 13-jarigen in dezelfde school.

Antwoord: minstens vier grenzen werden doorbroken, namelijk: (1) de grens tussen school en buitenwereld; (2) de grens tussen diverse vakken; (3) de grens tussen leerjaren; (4) de grens tussen leren en ageren. In het boek "Onderwijs voor de 21steeeuw" (Uitgeverij ACCO) noem ik dit het globaliseren van het onderwijs.

De term 'globalisering' verwijst meestal naar het doorbreken van grenzen: informatie, mensen, diensten, kennis, middelen vloeien over grenzen heen.'Globalisering van het onderwijs' verwijst naar het feit dat traditionele grenzen die op school bestaan, bewust worden doorbroken: schotten en muren (tussen vakken, tussen de school en de buitenwereld, tussen de leerjaren) worden gesloopt.

Waarom nemen steeds meer scholen in Vlaanderen en Nederland globaliserende initiatieven? Omdat een strakke opdeling van onderwijs in vakken tot hokjesdenken kan leiden en leerlingen daardoor te weinig samenhang ervaren tussen inhouden van verschillende vakken. Omdat het oplossen van authentieke problemen meestal het integreren van kennis en vaardigheden uit diverse disciplines vereist. Omdat het onderwijs boeiender, levensechter, motiverender wordt als het wordt gekoppeld aan eigentijdse, complexe problemen. Omdat een aantal cruciale sleutelcompetenties van de 21steeeuw (zoals creatief denken, probleemoplossend denken, samenwerken, omgaan met moderne technologie) typisch worden toegepast en ontwikkeld binnen holistische contexten. Omdat we de globale problemen waarmee de mensheid kampt wellicht maar kunnen oplossen als de huidige generatie jongeren de kennis, vaardigheden en bereidheid ontwikkelt om met gerichte actie een positief verschil te maken.

Uit de vele contacten die ik heb met innoverende scholen verzamelde ik 6 modellen om concreet met het globaliseren van onderwijs aan de slag te gaan. 

1. Het complementair model

In dit model worden de meeste lesuren nog gegeven in aparte vakken, maar worden een aantal lesuren per week besteed aan vakoverstijgende projecten waarin diverse inhouden en competenties (van verschillende vakken) in samenhang bijeenkomen. Bij voorkeur mondt dat projectwerk uit in een concreet eindproduct (bv. de leerlingen presenteren een poster over meer democratie op school; de leerlingen schrijven een artikel voor de klasblog over hoe zij 100.000 euro zouden spenderen om de verkeersveiligheid rond de school te verbeteren; de leerlingen presenteren een ideaal samenlevingsmodel voor een kolonie van 100 mensen op Mars).

2. Het KLIK-model

Het voorbeeld rond plastic waarmee dit artikel begon, was een toepassing van het KLIK-model. In dit model klikken leerkrachten van verschillende vakken de inhoud van één (of meerdere) van hun lessen vast aan de lessen van een ander vak die in dezelfde periode worden gegeven. De leraren geven op die manier les rond eenzelfde thema, zodat er veel meer samenhang tussen hun respectieve lesinhouden ontstaat. 

3. Het infusiemodel

In dit model injecteert een leerkracht inhouden of doelstellingen van een ander vak in haar eigen vakonderwijs. Bijvoorbeeld, de leraar Nederlands bouwt een les rond begrijpend-leesstrategieën op rond teksten die met consumentengedrag of klimaatopwarming hebben te maken. Een leraar technologische opvoeding gebruikt bij studentenpresentaties dezelfde criteria ter beoordeling als de taalleraren. 

4. Het teamteaching model

Dit model lijkt op het KLIK-model, in de zin dat een aantal leraren de inhoud van hun lessen op elkaar hebben afgestemd, maar ze staan daadwerkelijk samen in de klas, wat meer mogelijkheden geeft voor het dynamisch in elkaar schuiven van inhouden en doelen. Bijvoorbeeld, de leerlingen creëren een regenboog op basis van een Engelse tekst van Richard Dawkins, en dat doen ze in onder begeleiding van de leraren Engels en Natuurwetenschappen. Of de leerlingen onderzoeken de waarheid achter stellingen over migratiegolven op basis van documentanalyse, en dat doen ze onder begeleiding van de leraar aardrijkskunde en Nederlands. 

5. Projectgebaseerd onderwijs

In dit model wordt het grootste gedeelte van de tijd gewerkt vanuit holistische projecten waarin leerlingen kennis, vaardigheden en attitudes van diverse disciplines geïntegreerd inzetten en ontwikkelen. Het vakkenonderwijs dient ter ondersteuning en uitdieping van het projectwerk.

6. Het open-ruimte-model

Dit model geeft letterlijk en figuurlijk open ruimte aan de leerlingen. De leerlingen werken in een grote ruimte (bv. open-leercentrum, leerhal) aan opdrachten van diverse vakken of vakoverstijgende projecten. De leerlingen bepalen grotendeels zelf wanneer ze aan welke opdracht werken. Er lopen meerdere leerkrachten rond om te ondersteunen. Bijvoorbeeld, een secundaire school creëert een open ruimte voor het talenonderwijs. De leerlingen werken er aan opdrachten voor diverse talen. Dat schept de mogelijkheid om bijvoorbeeld klachtenbrieven in drie verschillende talen te behandelen en te vergelijken omdat verschillende leerlingen die die opdracht voor verschillende talen uitvoeren zich in dezelfde ruimte bevinden.

Conclusie: Globaliseren kan het onderwijs niet alleen boeiender, eigentijdser en krachtiger voor leerlingen maken, het kan er ook toe leiden dat leraren meer met mekaar samenwerken en van elkaar leven. En als alles een beetje meezit, kan zelfs het leven op deze planeet er een beetje beter van worden.

Meer lezen? Van den Branden, K. (2015). Onderwijs voor de 21steeeuw. Een boek voor leerkrachten en ouders. Leuven: ACCO. Of surf naar de blog Duurzaam Onderwijs.